Wat moet je regelen?

KRAAMZORG

Voor een goede begeleiding tijdens de eerste periode na de bevalling en tijdens de bevalling in een thuissituatie is het essentieel om kraamzorg te regelen. De kraamzorg blijft in principe de eerste 8 tot 10 dagen na de bevalling. De kraamzorg kun je voor de 16e week van de zwangerschap aanvragen via je zorgverzekering. Soms kiest de verzekering de organisatie, soms kun je een voorkeur aangeven voor een organisatie waarmee zij een contract hebben. Bij de intake krijg je folders mee van de organisaties waarmee wij veel contact hebben binnen onze regio. De kraamzorg neemt meestal rond de 30ste week van de zwangerschap contact op voor het intakegesprek. Soms komen ze hiervoor langs, soms gebeurd dit telefonisch. De Kraamzorg maakt gebruik van een landelijk indicatie protocol (LIP). Hiermee wordt per situatie gekeken op hoeveel uur kraamzorg de kraamvrouw recht heeft. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van de voeding die je geeft, of er al meerdere kinderen in huis zijn en andere factoren. Soms blijkt dat de vooraf afgesproken uren in de kraamperiode niet voldoende zijn, in deze situatie kunnen de uren uitgebreid worden. Dit gebeurt altijd in overleg met de verloskundige.
 

ERKENNING

Wanneer jij en je partner niet getrouwd of geregistreerde partners zijn, kun je voor de geboorte het ouderschap van jouw laten registreren bij de burgerlijke stand. Dit is de erkenning van de ongeboren vrucht. De erkenning wordt opgesteld in een akte en geldt alleen voor het kind dat uit de huidige zwangerschap geboren wordt. De erkenning moet geregeld worden voor de 24 weken zwangerschap.

Bij de erkenning kunnen jullie beslissen welke achternaam het kind gaat krijgen, de achternaam jou of je partner of allebei. Dit kan alleen bij het eerste kind besloten worden. Alle opvolgende kinderen krijgen namelijk dezelfde achternaam als het eerste kind. Als je bij de erkenning geen naamskeuze maakt, krijgt het kind automatisch de achternaam van de moeder.
 

VOORDELEN ERKENNING:

  • Vanaf het moment van de geboorte is het ouderschap juridisch geregeld;
  • Er kan meteen bepaald worden welke achternaam of achternamen het kind bij de geboorte krijgt;
  • Als een Nederlander het kind van een niet-Nederlandse vrouw erkent, zal het kind direct de Nederlandse nationaliteit krijgen.

Er zijn geen kosten verbonden aan het opmaken van een erkenningsakte. Je krijgt een afschrift van de erkenningsakte mee. Deze moet weer meegenomen worden bij de geboorteaangifte.

Voor de erkenning kan een afspraak gemaakt worden bij de gemeente waarin je woont. Dit voorkomt lang wachten. Je moet samen langskomen. Bij een tweede kind kan de partner alleen gaan, maar moet wel schriftelijke toestemming hebben van de moeder.
 

WAT MEE TE NEMEN:

  • Beide een geldig legitimatiebewijs (paspoort, rijbewijs, identiteitsbewijs of verblijfsdocument);
  • Bij een schriftelijke toestemming een geldige legitimatie van de moeder;
  • Wanneer je niet in Nederland staat ingeschreven moet je kunnen aantonen dat je niet getrouwd bent.
     

OUDERLIJK GEZAG

Door de erkenning van het kind is tegenwoordig ook direct de wettelijke vertegenwoordiging van het kind geregeld. Indien er geen erkenning is gedaan en je partner wilt toch ouderlijk gezag, kun je dit aanvragen bij de rechtbank.
Ouderlijk gezag betekent dat je partner ook beslissingen mag nemen over de opvoeding en de verzorging van jullie kind. Daarnaast mag je partner het vermogen van jullie kind beheren en rechtshandelingen verrichten in naam van jullie zoon of dochter.

VERZOEK INDIENEN BIJ DE RECHTBANK:

Om het ouderlijk gezag over een kind te krijgen, moet je bij de rechtbank een verzoek indienen. Hiervoor is het formulier Verzoek tot het gezamenlijk uitoefenen van het gezag over een minderjarige verkrijgbaar. Bij het aanvraagformulier moet je een aantal bewijsstukken indienen. Bijvoorbeeld de geboorteakte. Dit staat aangegeven op het formulier.

OUDERLIJK GEZAG BIJ HUWELIJK EN GEREGISTREERD PARTNERSCHAP:

Ouders die voor de geboorte van hun kind zijn getrouwd, krijgen automatisch het ouderlijk gezag over hun kind. Ook wanneer je een geregistreerd partnerschap hebt krijg je automatisch het ouderlijk gezag over de kinderen die worden geboren
 

WERK

Vertel je werkgever zo snel mogelijk dat je zwanger bent. Pas hierna heb je recht op de wettelijke bescherming tijdens de zwangerschap en de periode dat je borstvoeding geeft. Een goed moment om het je werkgever te melden is wanneer je de termijnecho gehad hebt. Je hebt dan de uitgerekende datum vaststaan. Soms is het in verband met klachten aan het begin van zwangerschap noodzakelijk de werkgever eerder op de hoogte te stellen. De werkgever moet uiterlijk 3 maanden voor de uitgerekende datum op de hoogte zijn van de zwangerschap.

Je werkgever heeft een zwangerschapsverklaring nodig voor de toekenning van het verlof. Deze kun je bij ons krijgen. Soms is het niet mogelijk om je huidige werk op dezelfde manier uit te voeren als je deed voor de zwangerschap. In deze situatie kun je afspraken maken met je werkgever over aangepaste werk- en rusttijden.

HIER HEB JE RECHT OP:

  • Regelmatige werk- en rusttijden;
  • Extra pauzes (max. 1/8 deel v/d werktijd);
  • Een geschikte, afsluitbare ruimte om te rusten;
  • Geen verplichting tot overwerk of nachtdiensten;
  • Zwangerschapsonderzoek in werktijd.
     

Tijdens de zwangerschap mag je niet verplicht worden lichamelijk zwaar werk te doen, zoals zwaar tillen, trekken, duwen of dragen. Zeker in de laatste drie maanden is dit erg belastend voor je.

Wanneer je je werk niet veilig of gezond kunt uitvoeren, moet de werkgever tijdelijk ander werk aanbieden. Je kunt ook worden vrijgesteld van werken als blijkt dat er geen aanpassing mogelijk is. De bedrijfsarts moet dan bevestigen dat het werk te veel risico’s met zich mee brengt. Ook wanneer je door de zwangerschap je werk niet kunt uitvoeren kan via de bedrijfsarts besloten worden minder te werken of te stoppen met werken. In een dergelijk geval kom je in aanmerking voor een uitkering op grond van de Ziektewet.
 

ZWANGERSCHAPSVERLOF

Je hebt recht op minstens 16 weken uitkering in verband met de geboorte van het kind. De uitkering is net zo hoog als je ziektewetdagloon, oftewel honderd procent. Wanneer het verlof precies ingaat, kun je in overleg met je werkgever bepalen. Je mag in ieder geval niet werken vanaf 4 weken voor de uitgerekende datum en tot zes weken na de bevalling. Je hebt altijd recht op minimaal 10 weken verlof na de bevalling, ook wanneer je 6 weken voor de uitgerekende datum met verlof gaat en 2 weken later bevalt. In dit geval worden deze twee weken erbij opgeteld.

Soms lukt het na het verlof nog niet om te gaan werken als gevolg van de zwangerschap of de bevalling. In dit geval heb je recht op maximaal 52 weken aaneengesloten ziektewetuitkering.

Tijdens de zwangerschap mag je werkgever je niet ontslaan. Ook niet tijdens de eerste 12 weken van de zwangerschap, alleen in speciale gevallen (op staande voet, om dringende reden, bij faillissement, bij zelf ontslag nemen). Ook tijdens een sollicitatie mag je niet afgewezen worden vanwege een zwangerschap. Je hoeft dan ook tijdens het sollicitatiegesprek niet te melden dat je zwanger bent.

Ook als zelfstandige heb je recht op minimaal 16 weken uitkering wanneer je verzekerd bent voor de wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Waz). Daarnaast kun je als zelfstandige rond de bevalling een zwangerschaps- en bevallingsuitkering aanvragen: de regeling Zelfstandige en Zwanger (ZEZ). Dit is geregeld in de Wet arbeid en zorg (WAZO).
 

GEBOORTEVERLOF VOOR PARTNERS

Het geboorteverlof voor partners die in loondienst werken is eenmaal het aantal werkuren per week. Ook kunnen partners aanvullend geboorteverlof opnemen. Geboorteverlof wordt ook wel kraamverlof, vaderschapsverlof of partnerverlof genoemd.

Geboorteverlof: 1 keer 1 week vrij

Sinds 1 januari 2019 krijgen partners eenmaal het aantal werkuren per week aan geboorteverlof. Werkt de partner bijvoorbeeld 5 dagen 6 uur per dag? Dan krijgt hij of zij 30 uur verlof: 5 x 6 werkuren. De werkgever betaalt het loon tijdens dit verlof volledig door. De werknemer kan de verlofdagen van het geboorteverlof naar eigen inzicht opnemen. Maar moet dit wel doen binnen 4 weken na de geboorte van het kind.

Aanvullend geboorteverlof: 5 weken

Sinds 1 juli 2020 kunnen partners maximaal 5 weken (5 keer het aantal werkuren per week) aanvullend geboorteverlof opnemen. Tijdens het verlof krijgt de partner geen salaris, maar een uitkering van het UWV. Partners hebben recht op aanvullend geboorteverlof als het kind op of ná 1 juli 2020 geboren wordt. Zij moeten het aanvullend geboorteverlof opnemen binnen 6 maanden na de geboorte van het kind. En zij moeten eerst het geboorteverlof van 1 week hebben opgenomen.

KINDEROPVANG

Wanneer jij en/of je partner na het zwangerschapsverlof weer gaan werken, kan het nodig zijn om opvang voor je kind de regelen. Dit kan middels de kinderopvang of een gastouderbureau of natuurlijk op een andere manier (bijvoorbeeld opa/oma). Het is goed hier al vroeg in de zwangerschap over na te denken. Zeker omdat veel kinderopvangorganisaties en gastouderbureaus een wachtlijst hanteren.